De nieuwe Wet Inburgeren

Vanaf 1 januari 2022 geldt de nieuwe Wet inburgering 2021 voor iedereen die inburgeringsplichtig wordt. Moet u op of na 1 januari 2022 beginnen met inburgeren, dan speelt de gemeente een belangrijke rol bij uw begeleiding.

Doel van de nieuwe wet van 2021 die in is gegaan per 1-1-2022
Het doel van de nieuwe wet is dat u als inburgeraar zo snel mogelijk kunt meedoen in Nederland. En dat u ook zo snel mogelijk werk vindt.

  • Wat zijn de belangrijkste veranderingen?
    De gemeenten gaan inburgeringsplichtige nieuwkomers begeleiden bij hun inburgering. (regie bij gemeenten)
  • Iedereen krijgt een inburgering op maat. De gemeente maakt met iedere inburgeraar een persoonlijk “Plan Inburgering en Participatie” (PIP).
  • De gemeente stelt tijdens een ‘brede intake’ de leerroute vast. Ook kan zij adviseren over een passende onderwijsinstelling.
  • Inburgeringsplichtigen leren de Nederlandse taal op een niveau waarmee ze zich goed kunnen redden in Nederland. Zo kunnen zij sneller meedoen aan de Nederlandse samenleving. En hebben zij betere kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt.
  • Een combinatie van Nederlands leren en meedoen aan de Nederlandse samenleving is een belangrijk onderdeel van het nieuwe inburgeringsstelsel. Een stage of (vrijwilligers)werk zijn daar voorbeelden van.

Drie leerroutes
Er zijn 3 leerroutes: de B1-route, de onderwijsroute en de zelfredzaamheidsroute (Z-route). In de B1-route en de onderwijsroute is taalniveau B1 de norm. B1 is een hoger niveau dan bij de oude wet. De inburgeraars leren dus nog beter Nederlands.

Nieuw op inburgeren.nl
Het stappenplan Beginnen met inburgeren is nieuw op inburgeren.nl. De route die u volgt om in te burgeren hangt af van uw situatie. In het stappenplan kunt u alle stappen van uw inburgering bekijken.

Er is een complicatie opgetreden in de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel. Begin dit jaar is een aantal inburgeringsplichtigen ten onrechte onder de Wet inburgering 2021 geplaatst. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en partners in de uitvoering (DUO, VNG, Divosa, COA en IND) zijn bezig dit te herstellen. DUO heeft het proces van vaststellen van de inburgeringsplicht op verzoek van de minister SZW op 19 januari 2022 stopgezet. Uiterlijk 1 maart wordt het opleggen van de inburgeringsplicht aan gezinsmigranten hervat. Uiterlijk 25 maart volgen de asielstatushouders en overige migranten. Zie ook het nieuwsbericht en de Kamerbrief op rijksoverheid.nl en de berichtgeving op vng.nl en divosa.nl.

(aangepaste versie 24 februari 2022)

 Z-route

1. Wat wordt er bij de Z-route van de nieuwkomer verwacht?
De Z-route is een intensieve route in het inburgeringsstelsel, waarin inburgering en participatie stevig worden gecombineerd. Deze route is erop gericht dat ook inburgeringsplichtigen die niet of nauwelijks een opleiding hebben gehad, met een zeer lage leerbaarheid en/of analfabeet zijn een passend aanbod krijgen. Het doel is om de inburgeraars in deze route zo goed mogelijk voor te bereiden op een toekomst in Nederland door ze op een voor hen zo hoog mogelijk niveau de Nederlandse taal te laten leren en ze voldoende handvatten mee te geven om in Nederland zelfstandig hun weg te vinden.

In het PIP wordt een nadere invulling van het traject vastgelegd, waarbij aandacht is voor de urennorm van 1600 uur. Minimaal 800 uur moet worden ingezet op het leren van de Nederlandse taal en KNM waarbij het streefniveau op de vier taalonderdelen (lezen, luisteren, schrijven en spreken) minimaal op niveau A1 ligt. De overige 800 uur moet onder andere worden besteed aan activering en participatie en de overige onderdelen van de inburgeringsplicht (PVT en MAP). Het PVT en de MAP dienen (succesvol) afgerond te worden. De invulling van deze 800 uur is maatwerk en moet worden afgestemd op de capaciteiten en behoeften van de inburgeringsplichtige.

Het streefniveau op de vier taalonderdelen (lezen, luisteren, schrijven en spreken) is (ten minste) het niveau A1. Het belang van daadwerkelijk leren lezen en schrijven voor deze doelgroep mag niet worden onderschat. Deelnemers moeten voldoende worden toegerust om in het dagelijks leven om te kunnen gaan met de geschreven taal. Contextrijk onderwijs dat zich enkel richt op spreken en luisteren is hiervoor niet toereikend. Indien een inburgeringsplichtige, gedurende het traject, toch in staat blijkt om (op een of meerdere) onderdelen een examen op niveau A2 te doen, wordt dit door de betrokken partijen gestimuleerd.
De gemeente heeft de taak om de vorderingen van de inburgeringsplichtige goed bij te houden, om zodoende te kunnen bepalen of betrokkene aan het PIP heeft voldaan. Ter afsluiting van de Z-route vindt een verplicht eindgesprek plaats. Dit gesprek wordt door de gemeente georganiseerd. Dit eindgesprek is nodig. In dit gesprek wordt bepaald of de deelnemer heeft voldaan aan de inburgeringsplicht (in tegenstelling tot de andere routes, waarin de examenverplichting geldt).

2. Hoort iemand die moet alfabetiseren standaard in de Z-route? Is alfabetiseren ook onderdeel van de leerroute, of is dat een apart onderdeel?
Analfabeten en anders-gealfabetiseerden krijgen niet automatisch een advies voor de Z-route. De gemeente bepaalt de meest passende leerroute op basis van een integraal oordeel op grond van alle informatie uit de brede intake. Het advies voor een leerroute is afhankelijk van de leerbaarheid van de inburgeringsplichtige. Om daar zicht op te krijgen wordt tijdens de brede intake een leerbaarheidstoets afgenomen.
Voor veel analfabeten zal de Z-route aansluiten bij hun leerbaarheid en niveau van zelfredzaamheid. Indien uit de leerbaarheidstoets en informatie opgehaald uit de brede intake blijkt dat analfabete inburgeraars een hoger niveau kunnen behalen, krijgen zij een advies voor het volgen van de B1-route of de onderwijsroute, waarbij zij indien nodig starten met een alfabetiseringstraject.

B1-route

1. In het advies van de Raad van State staat dat zij niet voor afschaling naar niveau A2 zijn, als vanaf het begin duidelijk is dat iemand niet hoger zal uitkomen. Wat heeft het ministerie met dit advies gedaan? Waarom is er bijvoorbeeld geen aparte A2-route ingericht?
Er wordt gekozen om geen aparte A2 route in te richten omdat dit de ambitie om meer mensen op een hoger taalniveau te laten komen kan belemmeren. Om goed mee te kunnen doen op de arbeidsmarkt en in de samenleving is beheersing van de Nederlandse taal belangrijk. Niveau B1 staat voor ‘onafhankelijk gebruiker’: daarmee is iemand in staat om bijvoorbeeld op de werkvloer te communiceren over situaties of ervaringen. Op de lagere niveaus (basisgebruiker van een taal, niveau A1 en A2) is de taalvaardigheid meer basaal: het beantwoorden van vragen en beschrijven van alledaagse handelingen. Wanneer het behalen van het taalniveau B1 mogelijk lijkt, moet er alles aan gedaan worden om dit niveau daadwerkelijk te behalen, dit vraagt om passende trajecten, ook binnen de B1-route zodat ook mensen die minder snel in staat zijn de taal te leren, toch het juiste aanbod krijgen om zo ver mogelijk te komen. Dat vraagt van de gemeente kwalitatief goede dienstverlening als het gaat om taallessen en begeleiding en doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid en inspanning van de inburgeringsplichtige. De realiteit is echter dat niet alle inburgeringsplichtigen in staat zijn om de examens te halen op dit niveau. Het is daarom onder voorwaarden mogelijk om de taalexamens op niveau A2 af te leggen. Dit kan pas nadat de inburgeringsplichtige een aanzienlijke inspanning van om de taal te leren, heeft laten zien.

De onderwijsroute

De Onderwijsroute bereidt inburgeraars voor op instroom in het Nederlandse beroeps- en hoger onderwijs. In deze route volgen zij een taalschakeltraject waarin zij in relatief korte tijd Nederlands op niveau B1 (of hoger) leren en worden voorbereid op een vervolgopleiding.
De Onderwijsroute is bedoeld voor inburgeraars met een hoge leerbaarheid, die gemotiveerd zijn een opleiding in het Nederlandse onderwijs te volgen. Concreet gaat het om inburgeraars met de potentie én wil – dit moet in de brede intake besproken worden – om een mbo-, hbo- of wo-opleiding te voltooien. Om aanspraak te kunnen maken op studiefinanciering, moeten zij voor hun 30ste jaar beginnen met een opleiding.

1. Wat is het doel van de Onderwijsroute?
Het doel van de Onderwijsroute is instroom in vervolgonderwijs op alle niveaus – van mbo tot hbo en wo. Een Nederlands diploma van niveau mbo-2 of hoger geldt als startkwalificatie en biedt een goede startpositie op de arbeidsmarkt. Instroom in opleidingen van mbo-niveau 2 of hoger is daarom gewenst.

Het diploma van het taalschakeltraject geeft op zichzelf geen toegang tot het beroeps- of wetenschappelijk onderwijs. Het taalschakeltraject heeft namelijk niet dezelfde status als een Nederlands diploma van het voortgezet onderwijs. Beoogd wordt dat het diploma van het taalschakeltraject in combinatie met de eventuele opleidingen en/of werkervaring (die de inburgeraar in het land van herkomst heeft opgedaan) voldoende basis biedt voor instroom in het vervolgonderwijs.
Mocht blijken dat een inburgeraar gedurende of na het volgen van het taalschakeltraject niet in staat is om de taalschakel te halen, dan kan onder voorwaarden via de B1-route naar de examens op niveau A2 worden afgeschaald. De inburgeraar voldoet dan niet aan de eisen van het taalschakeltraject en instroom op mbo 2-niveau of hoger wordt ingewikkelder. Door de brede intake aan het begin van het inburgeringstraject – waarin nadrukkelijk ook aandacht uitgaat naar de motivatie om de Onderwijsroute te volgen – en begeleiding door de gemeente, is afschalen naar niveau A2 naar verwachting slechts bij uitzondering nodig.

2. Waaraan moet de Onderwijsroute wettelijk voldoen?
Onderdeel van de Onderwijsroute is een taalschakeltraject, een intensief traject om zo snel mogelijk niveau B1 of hoger te halen. Tegelijkertijd wordt de inburgeraar zo goed mogelijk voorbereid op instroom in het Nederlandse beroeps- of wetenschappelijk onderwijs. Behalve voor het leren van de taal (ongeveer 1.000 uur) is er daarom aandacht voor rekenen, Engels en studievaardigheden (pakweg 500 uur). Ook maken Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) en loopbaanoriëntatie deel uit van het taalschakeltraject.
Een taalschakeltraject is een voltijds traject op relatief hoog leerniveau dat gemiddeld anderhalf jaar duurt. Het is van belang dat inburgeraars voor hun 30ste jaar kunnen instromen in het vervolgonderwijs. De centrale eindtermen waaraan een taalschakeltraject moet voldoen, moeten nog opgesteld worden.
Gemeenten moeten er bij inkoop rekening mee houden dat het taalschakeltraject alleen verzorgd mag worden door een instelling met diploma-erkenning volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), verleend door de Inspectie van het Onderwijs. Het Blik op Werk-keurmerk is niet van toepassing op de taalschakeltrajecten.
Een door het ministerie van OCW gemaakt overzicht van veelgestelde vragen en antwoorden voor aanbieders van taalschakeltrajecten binnen de Onderwijsroute is opgenomen in de publicatie Wet inburgering in vraag en antwoord (Divosa).

3. Wat moet de inburgeraar doen om via de Onderwijsroute aan de inburgeringsplicht te voldoen?
De inburgeraar voldoet aan de inburgeringsplicht als:

  • hij of zij het diploma van het taalschakeltraject behaald heeft. Dat bestaat uit:
    – de centrale examens voor de examenonderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken op niveau B1 of hoger;
    – het centraal examen voor KNM;
    – andere onderdelen van het taalschakeltraject, zoals loopbaanoriëntatie;
  • hij of zij voldoet aan het Participatieverklaringstraject (PVT).

Het vak loopbaanoriëntatie vervangt in het taalschakeltraject de inhoud van de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP). Inburgeraars hoeven daarom niet nog apart aan de MAP te voldoen voor de inburgeringsplicht. De examens voor taal en KNM worden (net als voor de B1-route) afgenomen op een locatie van DUO.